Op Prinsjesdag maakte de overheid de wijzigingen voor de zorgverzekeringswet 2023 bekend. Benieuwd wat deze wijzigingen precies inhouden? In deze sheet hebben wij de belangrijkste wijzigingen voor 2024 voor u op een rij gezet.
Een aantal opvallende zaken:
- VWS verwacht dat de gemiddelde nominale premie per 2024 met € 11,92 per maand (€ 143 per jaar) stijgt. Overall hebben de zorgverzekeraars hun premies in 2023 gemiddeld € 24 per jaar lager vastgesteld dan VWS had begroot op Prinsjesdag vorig jaar (prognose € 1.649 ten opzichte van € 1.625 gemiddelde betaalde premie (volgens Vektis).
Op basis van de rekenpremie gaan zorgverzekeraars doorrekenen welke premie zij zelf denken nodig te hebben. Deze premiestelling voor 2024 moet uiterlijk 12 november 2023 bekend gemaakt zijn. - Voor 2024 verwacht VWS dat zorgverzekeraars nog € 0,2 miljard overreserves zullen inzetten om de premies te dempen. Volgens de berekeningen van VWS was de inzet van reserves door zorgverzekeraars per 2023 € 0,3 miljard. Overall zorgt de lagere inzet van reserves voor een verhoging van € 10, waarvan de helft via de inkomensafhankelijke bijdragen wordt gefinancierd. De inzet van reserves zorgt, volgens VWS, voor een verlaging van de nominale premie in 2024 van € 5.
- De inkomensafhankelijke bijdrage (regulier tarief) daalt met 0,11% naar 6,57%. Aan de ene kant zorgt de uitgavenontwikkeling (onder meer lonen en prijzen) voor een verhoging, maar het volume waarover de inkomensafhankelijke bijdrage wordt geheven is gegroeid en dat leidt weer tot een verlaging.
De nominale premie en de inkomensafhankelijke bijdrage worden altijd in de verhouding 50/50 vastgesteld. Omdat in praktijk de premievaststelling door verzekeraars meestal afwijkt van wat VWS begroot, wordt er meestal een correctie voor het voorgaande jaar ingebouwd. Voor het rechttrekken van de verhouding is een correctie van -0,01% ingebouwd in de inkomensafhankelijke bijdrage. - Ook het verlaagde tarief van de inkomensafhankelijke bijdrage daalt met 0,11% naar 5,32%.
- Het verplichte eigen risico blijft gehandhaafd op € 385 per jaar. Het kabinet Rutte IV heeft besloten om het verplichte eigen risico op € 385 te “bevriezen” tot en met 2025. Volgens de budgettaire bijlage bij het coalitieakkoord zal het niet verhogen van het verplichte eigen risico in 2024 477 miljoen euro kosten, en in de jaren daarna ongeveer 479 miljoen euro (per jaar). Deze kosten worden opgebracht vanuit de inkomensafhankelijke bijdrage en de zorgpremie.
- Het is de bedoeling om het verplichte eigen risico per 2025 “slimmer vorm te geven”. Dit houdt in voor medisch-specialistische zorg maximaal € 150 per behandeling aan eigen risico wordt gerekend. Hiermee wordt de drempel om gebruik te maken van medisch-specialistische hulp verlaagd en blijft daarnaast de drempel voor zorggebruik langer doorwerken omdat het eigen risico niet ineens opgemaakt is. De voorhangprocedure die deze aanpassing moet regelen is door de Tweede Kamer controversieel verklaard.
- De Standaardpremie wordt gebruikt voor de berekening van de Zorgtoeslag. De Standaardpremie stijgt in 2024 met € 138 (€ 140 in 2023). Deze stijging is lager dan de stijging per 2023, omdat de compensatie voor energiekosten, die in 2023 eenmalig is ingerekend, weer is komen te vervallen.. De maximale zorgtoeslag voor een alleenstaande daalt daardoor met € 267 per jaar, de maximale zorgtoeslag voor partners daalt € 335 per jaar.
- De procentuele premie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) blijft gelijk, volgens afspraak.
Benieuwd naar alle wijzigingen? Deze vindt u
in deze sheet. Publicatiedatum: 19 september 2023