Het is een beeld dat iedereen wel kent van de snelweg: een vrachtwagencombinatie samengesteld uit een trailer met een Nederlands kenteken en een trekker met een buitenlands kenteken. In het internationaal vervoer over de weg is het gebruikelijk dat een Nederlandse vervoerder zijn trailer ter beschikking stelt aan een in een ander land gevestigde ondervervoerder.
De ondervervoerder zet daarbij zijn eigen trekker in voor het vervoer. Als een dergelijke combinatie door schuld van de chauffeur betrokken raakt bij een ongeval, kan de vraag aan de orde komen of de WAM-verzekeraar van het trekkende voertuig verhaal kan halen op de houder van de trailer.
In tegenstelling tot andere Europese landen is in Nederland geen WAM-verzekering verplicht voor houders van trailers. Dit leidt tot complicaties bij de internationale afwikkeling van schade bij een vrachtwagencombinatie bestaande uit een Nederlandse trailer en een buitenlandse trekker.
Situatie in Nederland
Onder het begrip voertuigen verstaat de Europese WAMrichtlijn (Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen): “Alle rij- of voertuigen die bestemd zijn om zich anders dan langs spoorstaven overde grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, alsmede al dan niet aan de rij- of voertuigen gekoppelde aanhangwagens en opleggers.”
Dit houdt in dat een trailer een motorrijtuig is volgens de WAM richtlijn. In deze WAM-richtlijn is tevens opgenomen dat iedere lidstaat de nodige maatregelen treft: “Opdat de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van voertuigen die gewoonlijk op zijn grondgebied zijn gestald door een verzekering is gedekt”.
Hiermee wordt de lidstaat bedoeld waarvan het voertuig een kentekenplaat draagt. Maar ook dat iedere lidstaat er voor zorgt dat de verzekering schade dekt die is veroorzaakt op het grondgebied van een andere lidstaat volgens het recht dat geldt in die andere lidstaat. Dit houdt in dat de lidstaten van de EU, dus ook Nederland, ervoor moeten zorgen dat er dekking is in overeenstemming met het recht van de andere lidstaten als de schade op het grondgebied van de andere lidstaat is veroorzaakt.
In de Nederlandse WAM is echter geen verplichting opgenomen om trailers afzonderlijk te verzekeren. Voor de Nederlandse WAM geldt dat de WAM-verzekering van het oorspronkelijke trekkende voertuig van toepassing blijft zolang een van een motorrijtuig losgekoppelde aanhangwagen niet veilig buiten het verkeer is achtergelaten, en daardoor schade wordt veroorzaakt. De Nederlandse situatie wijkt dus af van de Europese WAM-richtlijn. Dit leidt tot problemen in de internationale schadeafhandeling en ook tot problemen bij de grens.
Problemen bij de grens
Bij grenscontroles worden de combinaties – dus ook die met een buitenlandse trekker en Nederlands gekentekende trailer – gecontroleerd op een bewijs van verzekering van zowel de trekker als de trailer. Zonder een bewijs van verzekering (groene kaart) van de houder van de Nederlandse trailer die gekoppeld is aan een buitenlands gekentekende trekker ontstaat een probleem bij de grens. Een aparte groene kaart als bewijs van de WAM-verzekering is dus de oplossing.
Verschillende verzekeraars in Nederland zijn echter niet zo maar bereid die groene kaart af te geven omdat in onze Nederlandse WAM nu eenmaal de verplichting om trailers afzonderlijk te verzekeren ontbreekt. En wat bijvoorbeeld te denken van logistieke dienstverleners met eigen trailers die niet over eigen trekkende eenheden beschikken of uitsluitend beschikken over buitenlands gekentekende trekkers en Nederlands gekentekende trailers?
Als de groene kaart voor de trailer wel wordt afgegeven levert dat voor de vervoerder extra (premie) kosten per trailer op. Het is vanuit de Nederlandse opvatting wel te begrijpen dat dit gepaard gaat met kosten. De verzekeraar die de WAMdekking en de groene kaart heeft afgegeven voor de houder van de Nederlandse trailer kan in beginsel voor 50% van de door de buitenlandse trekker veroorzaakte schade aan derden worden aangesproken. Zolang de wet in Nederland op dit punt niet wordt geharmoniseerd met de rest van Europa blijft deze problematiek dus bestaan.
Doppelhaft
Sinds 2010 was de aansprakelijkheidssituatie in Duitsland erg gecompliceerd: volgens een uitspraak van het Federale Hof van Justitie moesten de verzekering van het trekkende voertuig en de aanhanger bij een ongeval de kosten delen (Doppelhaft). Voor de verzekeraars betekende dit meer administratieve inspanning, waardoor zowel in Duitsland de premies werden verhoogd terwijl in Nederland voor trailers die door buitenlandse gekentekende trekkers werden getrokken een aparte WA(M) verzekering moest worden ingekocht. Inmiddels is de situatie in Duitsland iets veranderd. Vanaf 17 juli 2020 is de verzekering van het trekkende voertuig aangewezen om de WA(M) schade te vergoeden, tenzij er sprake is van een gebrek van de trailer, zoals bijvoorbeeld een gesprongen band. Afhankelijk van de individuele omstandigheden zal deze wijziging voor de Nederlandse bedrijven kunnen leiden tot premiekorting op de WA(M) verzekering voor de betreffende trailers. Hiermee zijn de problemen voor Nederlandse trailereigenaren dus nog steeds niet opgelost. De regelgeving in andere Europese landen blijft zoals deze is, en er bestaat nog steeds een kans dat de trailer aangewezen wordt om een deel van ontstane schade te vergoeden. Deze kans is echter wel een stuk kleiner geworden.
Opgelost?
Het probleem voor de Nederlandse vervoerders en trailereigenaren is hiermee helaas nog niet ten einde gekomen. De rest van Europa hanteert nog steeds een WAMverzekeringsplicht voor houders van trailers. Dus blijft de noodzaak bestaan van een zelfstandige WAM-dekking voor de trailer met afgifte van een groene kaart. Wellicht vindt het Duitse initiatief navolging in de rest van Europa, maar dan nog zal daar veel tijd overheen gaan.
Vragen?
Heeft u vragen over dit artikel? Wilt u meer informatie over transportverzekeringen of onze dienstverlening op dit gebied? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag!
Publicatiedatum: 27 juni 2022